De schetsen zoals hierboven te zien, waren de dada's van Mr Ghislain Mineur die zelf nog werkte aan de pompen en de installaties in de bunker toen deze nog in werking was ten tijde van de Civiele bescherming. (Schets: Collectie Ghislain Mineur)
Het globale systeem kon zowel lucht van buitenaf of gerecupereerde lucht uit de verschillende ruimtes aanzuigen door middel van een zware ventillatiepomp in de pompenkamer. Deze lucht werd dan sowieso eerst over een koolstoffilter gejaagd alvorens dan volgens gewenste debieten ingeblazen te worden in de verschillende ruimtes.
De "blauwe" leidingen tonen de aanzuig van verse lucht van buitenaf naar intern in de bunker. Deze zware dikke buizen met een diameter van 40 cm zitten in de fundering van de bunker mee ingestort. Dit moet volgens deze schetsen hogerop gekomen hebben van 2 schouwen, eentje bovenaan en eentje onderaan de schets. Voor de bunker in Gent zal dit enerzijds aan de bovenzijde de schouw geweest zijn die nu nog altijd terug te vinden is in de talud tussen Chalet en het Theodore Canneelpad. Dit lijkt mij zeer logisch gezien dat een zeer goed en weinig opvallend schouwtje is, wat logisch zou zijn voor een luchtinlaat. De tweede onderaan bedoelde schouw zal dan de schouw achter het toegangschalet geweest zijn. In de periode van de Civiele bescherming is deze alvast aangepast als uitlaat voor de toen daar geplaatste Dieselstroomgroep. Sindsdien zal de bunker enkel als aanzuig van zuivere lucht de eerste vermelde schouw in het talud hebben gehad.
De horizontaal getekende blauwe buis liep dan enerzijds naar de grote pomp in de pompenkamer. Hierbij is de schouw uiterst links dus effectief allicht een uitlaat van overtollige lucht alsook de reeds via het filtersysteem afgevoerde overtollige lucht. Voor de bunker in Gent zal dit de grote schouw geweest zijn bovenaan het talud langs de wegel richting Amfitheater.
De heden nog altijd zichtbare en onderling bovenaan verbonden dubbele en enkele schouw op het boventerrein van de bunker staan, zijn mogelijks niet beiden origineel. Mogelijks dient dan vooral de dubbele schouw betwijfeld te worden. Allicht is ooit wel een van die schouwen ooit gebruikt geweest voor het opvangen van de uitlaat van de benzinestroomgroep.
De interne afzuig van vuile lucht uit de ruimtes gebeurde via de rode buizen. Een gedeelte van de interne lucht werd op die wijze steeds afgezogen aan de bovenzijde van de kamers via roosters aan de bovenzijde van de kamers. De zware pomp in de pompenruimte zoog deze lucht, net zoals een gedeelte verse buitenlucht in die richting om deze dan via een koolstoffilter opnieuw volgens gewenste debieten in te blazen in de verschillende ruimtes van de bunker. Dit inblazen gebeurde dan via de roosters in de vloeren.
Voor een goede werking van het ventillatiesysteem, dienden de gasdichte deuren gesloten te zijn omdat de bunker in overdruk werd geplaatst. Hierdoor werd automatisch lucht van binnen naar buiten geperst en kon via de standaard uitlaten, onmogelijk automatisch eventueel vuile lucht binnenkomen in de bunker.
Op 20-10-1939 moet de bunker zeker in ruwbouw afgewerkt geweest zijn gezien op dat moment van de militaire overheid naar de Stad Gent wordt gevraagd het terrein om en rond de bunker te ontdoen van sporen van de bouw ervan. Dit omvatte enerzijds het opnieuw beplanten van de aangeroerde gedeeltes van het terrein met daarin de bunker alsook het plaatsen van een afsluiting nabij de toegang tot de bunker. Ook verluchtingschouwen dienden bijkomend uit het zicht onttrokken te worden en alvast bemoeilijkt om vlot te benaderen. Er werd naar de stad Gent een budget voorzien van 2530 BEF (heden +/- € 5500) om dit uit te voeren.
Op dit moment wordt ook bijkomend opdracht gegeven de bunker nog bijkomend te camoufleren door hem allicht nog meer te verbergen onder de heuvel van het terrein. Hiervoor wordt een bijkomend budget voor zien van 7530 BEF (ongeveer € 15.000 nu)
Op 9-11-1939 volgt een bijkomende nog uit te voeren opdracht, en dit voor een bunker die in totaal 1.500.000 BEF kost, namelijk de bouw van een bovengrondse fietsenstalling en sanitair (onder andere dus toiletten) voor een prijs van 40.000 BEF (ongeveer € 80.000 nu). Mag dit dan een onbegrijpbare kronkel zijn, de bouw van een dergelijke bunker waar men zou moeten weken kunnen in overleven zonder dat de vijand hen zou mogen kunnen storen maar intern voorziet men geen toiletten...
Op 3-12-1939 vinden we het schrijven terug met de melding dat de bouw van een provinciale bunkers van het CPRA vlot verloopt. Op dat moment wordt gemeld dat deze van Namur, Mons en Gent in ruwbouw volledig zijn afgewerkt. De militaire overheid meldt dat het misschien niet slecht zou zijn de vloer en de wanden te bekleden met bv linoleum om de bunkers minder luidruchtig te maken.
Hiervoor zal rond deze periode een extra budget voorzien worden van 20.000 BEF (€ 40.000 nu) om de bunker globaal van linoleum vloerbekleding (en allicht ook deels wandbekleding te voorzien.
Op 19-12-1939 volgt een facturatie aan het Ministerie van Defensie voor enerzijds afronden van de betaling van in totaal 1.500.000 BEF die was voorzien voor de bouw van deze bunker en nog eens 67.530 BEF voor extra werken eerder vermeld om uit te voeren vanaf 20-10-1939.
Het lot van de amper afgewerkte CPRA bunker van Gent in de meidagen 40
Toen op 10 mei 1940 Duitsland binnenviel, was deze bunker allicht amper operationeel en nog in een laatste fase van afwerking. In elk geval is er tot op heden nog geen info opgedoken waaruit zou blijken dat de bunker ooit in die periode zou zijn gebruik voor zijn functie van inlichtingenpost en alarmcentrale voor luchtalarmen in Oost-Vlaanderen..
Wel is hij tijdens de 18-daagse veldtocht kort gebruikt geweest door de Belgische eenheden van de 2e DTCA. Dit waren wel degelijk de Belgische eenheden die zich bezighielden met de luchtafweer. Zij zouden van 16/05/1940 tot 18/05/1940 deze bunker gebruikt hebben als commandopost voor hun observaties op de Scheldestelling en het kanaal Gent-Terneuzen. Op dit laatste kanaal stonden ze permanent in contact met een 20 loerposten achter het kanaal om tijdig de vijand te proberen spotten aan de overzijde van het kanaal.
Op 18/05/1940, dus nog voor de slag om de Schelde (en Bruggenhoofd Gent) plaats vond (20/05/1940 tot en met 22/05/1940) en ook zeker voor de slag om het kanaal Gent Terneuzen plaats vond (van 22/05/1940 tot en met 23/05/1940), verliet de 2e DTCA reeds deze bunker om hem in te ruilen voor de gelijkaardige bunker van de CPRA te Brugge. Die bunker zouden ze daar dan blijven bezetten tot 28/05/1940, de dag van de Belgische capitulatie.
Van 20/05/1940 tot 23/05/1940 stond in het Citadelpark verdekt de 4e Groep van de 4e Legerartillerie opgesteld met 3 Batterijen van elk 4 Obussiers 150 mm model 1917. Deze artillerie stond niet opgesteld in het park om tot actie over te gaan maar ze stonden er verdekt opgesteld tussen de bomen om niet gespot te worden uit de lucht. Deze artillerie-eenheden hoorden namelijk als artilleriesteun bij de Ardeense Jagers die bij de slag om de Schelde op de achterlijn in reserve lagen. Ook hun bijhorende artillerie dus.
Een laatste wapenfeit situeert zich op 23/05/1940 bij de val van de stad Gent. Op dat moment is er sprake van de Groep Cyclisten van de 16e Infanteriedivisie die een artilleriebeschieting aanvraagt op de Leopoldkazerne en het Citadelpark omdat in het park en de kazerne de eerste Duitse troepen worden gespot.
Op deze aanvraag werd zowel het park als de kazerne beperkt beschoten. Enerzijds door de 1e Batterij van de 12e Artillerie die stond opgesteld ten zuidwesten van Mariakerke en anderzijds door 2e Groep van de 14e Artillerie (exacte locatie niet gekend). Hun beschietingen zullen allicht geleid hebben tot de eerste zware schade aan het beeld van Promotheus, achteraan in de orkestbak van het Amfitheater.
Om 17u25 openden de 4e Groep van de 16e Artillerie en de 6e Groep van de 14e Artillerie nogmaals kort het vuurop het Citadelpark vanaf de spoorlijn ter hoogte van de Sterre, op het Citadelpark. Dit was het ogenblik dat letterlijk de eerste Duitsers het park betraden. Ze vuurden een 10 tal obussen af.
Hierbij wordt alvast ook het later bij de bunker bijgebouwde sanitaire blok dat ook tevens een fietsenstalling bevatte getroffen.
Om 17u33 werd zelfs een korte beschieting gevraagd van de Leopoldkazerne, waar uiteindelijk ook 5 obussen werden op afgevuurd.
Om 18u zweeg het Belgisch geschut en begon ook dringend hun terugtrekking op het Schipdonkkanaal.
Beschouw dit ook meteen als de val van een nooit echt voor gevochten Belgische commandobunker in het Citadelpark. Vanaf dat ogenblik komt een zo goed als totaal afgewerkte commandobunker met heel goede telefonieverbindingen, intact in Duitse handen.
|