De Bouw van een Belgische commandobunker in het Citadelpark te Gent.

Citadelpark Gent

Buskruitfabriek Cooppal Wetteren

Vliegvelden WO I Regio Gent

WO I Munitiepark Kwatrecht

De Dodendraad

De Hollandstellung - Duitse WO I bunkerlinie

Reichsschüle Flandern - SS-School Kwatrecht

Duitse Atlantic Wall Radarpost - Goldammer

WOI en II Munitiedepot De Ghellinck Zwijnaarde

Duitse gangen onder centrum Gent WOII

Publieke WOII Schuilplaatsen Groot Gent

Het Fort van Eben Emael

KW-linie

WO I - Kwatrecht - Melle

18 daagse veldtocht gekoppeld aan TPG

Neergestorte B17 te Kwatrecht 19-09-1944

De bevrijding WO II van de regio rond TPG

Details van de legers:

Gesneuveldenlijsten:

Contact en onbeantwoorde vragen

Media-aandacht

Copyright

Links

Het militaire verleden van het Gentse Citadelpark

De Bouw van een Belgische commandobunker (1938) in het Citadelpark te Gent.

De lokatie waar de commandobunker ooit werd gebouwd is te situeren in de heuvel tussen Leopold II laan en de Charles De Kerckhovelaan, meer specifiek tussen de reeds beschreven grottenstructuren en het fameuze amfitheater. Hieronder alvast een luchtfoto waarbij de rode stip de exacte lokatie aanduid van de heden nog bestaande toegang van de bunker. (Luchtfoto: Gis Vlaanderen).

De site van het Citadelpark, toch vrij centraal in de stad, heeft toch al eeuwen lang een militair karakter gekend binnen de stad Gent waarvan u al heel wat kon terugvinden in voorgaande reportages.

Een Belgische Commando- en communicatiebunker uit de aanloop van WO II.

De bunker werd ooit gebouwd omwille van de agressieve binnen- en buitenlandse politiek van de Nationaal Socialistische regering van Duitsland in de periode voor WO II.

Op 29-11-1938 vindt men het eerste officiële schrijven terug van het Belgische leger, afdeling luchtafweer "Défence Aérienne du Territoir" voor de bouw van een bunker voor Passieve luchtbescherming in het Citadelpark te Gent.

Men wou dit provinciaal doen (toen 9 provincies) en als voorbeeld van wat het overal zou moeten worden, nam men de gelijkaardige bunker op grondgebied Brussel die toen al bestond.

De toen nog te bouwen bunker in het Citadelpark was op die manier 1 van de 9 CPRA-bunkers (Centre Provincial du Renseignement et d'Alerte) die dienden te worden opgericht. Dit betekende dus dat men per provincie vanuit deze bunkers de opvolging zou doen van luchtalarmen. Alleen al voor de bunker in Gent betekende dat het aansturen van 156 luchtalarmen in de provincie Oost-Vlaanderen.

Dit zijn de overige locaties waar gelijkaardige structuren werden gebouwd:

  • Provincie Antwerpen - Bunker in de Van Craesbeekstraat
  • Provincie Oost-Vlaanderen - Deze bunker in het Citadelpark
  • Provincie West-Vlaanderen - Brugge
  • Provincie Henegouwen - Mons
  • Provincie Liege - Bunker gebouwd in de bestaande Citadel
  • Provincie Namur - Namur
  • Provincie Limburg - Hasselt
  • Provincie Luxemburg - Jemelle
  • Provincie Brabant - Brussel

Als de beschikbare info klopt, zouden heden nog altijd 6/9 structuren bestaan. Enkel deze van Mons en Jemelle zouden ondertussen zijn gesloopt. De bunker in Hasselt zou zelfs nooit gebouwd zijn, allicht omdat deze sowieso te kortbij de Duitse grens zou hebben komen te liggen en daardoor weinig van nut zou zijn bij een eventuele aanval vanuit Duitsland.

Bij dit eerste schrijven zat ook een eerste voorontwerp van deze structuur in bijlage.

Het eerste concept hier voorgesteld toont wel gelijkenissen met wat er ooit werd gebouwd maar bevat toch ook nogal wat verschillen. Er zijn in principe 4 smallere en verder onderverdeelde gescheiden betonnen ruimtes. Ook is zeker de lokatie van de doorgangen naar de verschillende ruimtes, nog niet wat het uiteindelijk is geworden.

  • Ruimte I (linksboven) was het toegangssas.
  • Ruimtes II, III en IV (onder, rechts en rechtsonder van het sas) waren ruimtes deel uitmakend van de provinciale commandopost.
  • Ruimte V (grote ruimte, 3e vak) is het commandocentrum van de Alarmcentrale.
  • Ruimte VI (rechts onderaan) is opnieuw een sas met onder andere een nooduitgang
  • Ruimte VII (rechts boven) is de technische ruimte voor stroomgroep en ventillatie.

Dit was de bezetting van de bunker die werd voorzien:

  • Ruimtes I en VI - De beide toegangssassenI: normaal niemand, in nood 3 personen.
  • Ruimte II: telefonie-ruimte, 13 personen
  • Ruimte III en IV: commandocentrum Provinciale post: elk 5 personen
  • Ruimte V: Commandocentrum van de Alarmcentrale: 25 personen

Dit bracht de voorziene bezetting zonder technisch personeel op iets van een 48 a 51 personen.

Alle telefonische kabels die dienden met de bunker verbonden te worden, dienden door de toenmalige RTT (Regie Telegrafie Telefonie) in een kring van 500 m rond de bunker minimum op een diepte van 2 m ondergronds gestoken te worden. Deze dienden bijkomend in een buis diameter 15 cm gestoken te zijn. Bij de bouw van de bunker dienden voldoende en ruim genoeg van diameter, doorgangen in het beton voorzien te worden om zowel deze telefonie als elektriciteitskabels binnen te brengen in de bunker.

De eisen gesteld aan het te gebruiken beton was zeer identiek met wat men qua technische uitleg kan vinden bij de bouw van de bunkers van bv Bruggenhoofd Gent. Zie daarvoor deze link.

De eisen aan de in het beton te steken wapening kan dan opnieuw ongeveer gelijkaardig beschreven teruggevonden worden op deze link.

Ook onderstaand voorontwerp hoort bij vorige voorstudies.

Gezien het een voorontwerp betreft, bevat de schets toch nogal wat verschillen met wat ooit effectief werd gebouwd. Ik wil het u echter niet onthouden omdat het plannetje wel heel wat informatie bevat over de originele functie van bepaalde ruimtes. Hierbij kort wat uitleg bij wat op het plannetje reeds terugvindbaar is:

  • De ruimtes I tot V zijn hier reeds getekend zoals origineel uitgevoerd, enkel de toegang tot de bunker is zeker niet getekend zoals hij origineel werd uitgevoerd.
  • Vanaf ruimte VI zijn er interessante zaken te zien. Zo is er de lange smalle gang naar een klein kamertje. Dit staat hier aangeduid als "Route de Secours", een nooduitgang. Deze was in praktijk ook hier gesitueerd maar lag niet zo ver achteruit de bunker zoals hier getekend. De nooduitgang is ongeveer het uiterste punt van de bunker en steekt uiteindelijk enkel naar de zijkant wat uit. De achterkant van de bunker vormt in realiteit één rechte lijn.
  • Vanaf sas VI komt men dan in de "Salle a Machines", de machinekamer. Hier stond een stroomgroep op benzine (Essence). Het kleine smalle kamertje, zuidelijk onder deze kamer diende als opslag voor de losse bidons benzine voor de groep "Bidons Essence". Deze ruimtes zouden in latere periodes van de bunker allen andere functies krijgen.
  • Naast de machinekamer waren nog twee kleinere ruimtes voorzien. Het centrale ingesloten kamertje, stond bekend als "Local Destiné au Filtre". Dit moet de ruimte geweest zijn waar het filteren gebeurde van de lucht. Overal in de ruimtes vindt men namelijk een open buizensysteem in de grond, afgedekt met roostervloeren. Via die roosters werd verse lucht ingeblazen. De afzuiging van lucht gebeurde korter tegen de bovenzijde van de ruimtes.
  • De bunker was voorzien op 3 mogelijke systemen om de lucht te verversen en te zuiveren:
    • Volledig werken op steeds opnieuw binnengetrokken verse lucht maar dan liep men het risico vervuilde buitenlucht binnen te trekken.
    • Volledig werken op interne lucht maar dan zat men natuurlijk steeds dezelfde lucht opnieuw te hergebruiken wat ook niet echt een gezonde situatie was
    • Een combinatie van gerecupereerde binnenlucht in combinatie met beperkt vers binnengetrokken lucht (allicht het door de band gebruikte systeem).
  • Het tweede kamertje staat hier origineel aangeduid als "Reservoir d'eau de refroidissement de moteur". De bunker had zoals hier te zien origineel, ook geen apart verwarmingssysteem. Het verwarmingssysteem bestond eruit dat het koelwater van de stroomgroep als een "vroege versie van centrale verwarming" werd gebruikt. Het opgewarmde water van het koelsysteem kon namelijk via een buizensysteem in de bunker rondgeleid worden en kon zo de verschillende ruimtes van de bunker verwarmen. Zolang er dus voldoende warmte kon worden afgegeven via het verwarmingssysteem van de verschillende kamers, kon het koelwater op een eenvoudige en nuttige wijze afgekoeld worden. Kon men de overtollige warmte (bv in de zomer) op deze manier niet voldoende afvoeren, beschikte het systeem net zoals in een auto over een waterreservoir van koelwater zodat het te warme koelwater kon worden vervangen door koeler water uit het reservoir. Dit alles was geregeld met een thermostaat.
  • In praktijk ging men dit verwarmingssysteem ook koppelen aan het luchtverversingssyteem zodat men op de duur geen koude lucht meer rondstuurde maar deels verwarmde.

Op 10-02-1939 werd de bouw van de bunker in het Citadelpark definitief goedgekeurd voor uitvoering door de stad Gent. Zij verklaarden zich op dat moment akkoord dat die bunker zou gebouwd worden zonder dat zijzelf alle details van wat daar werd gebouwd zou worden dienen te kennen en weten. De stad gaat hiermee akkoord maar stelt ook zijn eisen voor andere stadseigendommen in de directe buurt van waar de bunker zal worden gebouwd. Dit gaat dan vooral over het drankenhuisje dat zich kortbij de bunker zal bevinden, het Chalet Suisse. Ook dient met zorg omgegaan te worden om de schade aan bomen en planten in het park tot een minimum te beperken. Voor de bouw van de bunker zou gebruik gemaakt kunnen worden van de Adolphe Mangallaan en ook een eventuele doorsteek vanaf de Leopold II laan.

De eerste echte plannen gekoppeld aan de offerte dateren van 16-02-1939.

Deze originele blauwdruk geeft ons een bovenzicht van hoe de bunker gesitueerd was in de heuvel tussen Leopold II laan het de wegels in park zelf, in dit geval meer specifiek het Theodore Canneelpad. De Leopold II laan is in dit geval links te zoeken. Het Theodore Canneelpad rechts, kortstbij de bunker. De bunker is dus te zoeken op de rechter zijkant van deze heuvel. (schets: KLM Moskou-archieven).

Hetgene zeer leuk is om te vermelden en op deze schets ook duidelijk zichtbaar, is het feit dat men toen al van bij de bouw van de bunker wist dat er nog kazematten van het oude Citadel van Gent in de ondergrond staken. De respectievelijke kazematten zijn binnen deze reportagereeks reeds vermeld geweest als de nog aanwezige restanten van 2 kazematten behorende bij de Demi-lune van van de Ravelijn 5-1 van het originele Citadel. Hieronder ziet u beide gedeeltes in detail. Links een detail van het situatieplan van de bunker, rechts een detail van het originele metselwerkplan van de (grotendeels) verdwenen Citadel.

Men ziet op het plan uit 1938 in stippellijnen de 2 betreffende kazematten getekend die om op het originele plan duidelijk kan zien staan volledig achteraan de ravelijn. Dit toont dus letterlijk aan dat men al vanaf de bouw van de bunker rekening hield met deze in de ondergrond nog aanwezige structuren. (schets links: KLM Moskou-archieven - Schets rechts: Stadsarchief Gent).

Wat betreft het gebruik van deze twee ruimtes, kan men zo goed als zeker zeggen dat de meest zuidelijke kazemat, van in de beginperiode van de bouw van de bunker, aangesloten is geweest bij de structuur. De ruimte zal echter vanuit de trappengallerij bereikbaar geweest zijn maar maakte toen zeker nog geen deel uit van de eigenlijke bunker, daar de eigenlijke zware toegangsdeur van de bunker verderop de gang lag. Deze ruimte heeft toen allicht dienst gedaan als bergruimte voor niet zo heel belangrijk materiaal.

De tweede kazemat (noordelijk op de schets), was in de tijd van de bouw van de bunker zeker ook al gekend. Ze werd trouwens toen reeds gebruikt door de uitbaters van het fameuze "Chalet Suisse", een drankenhuisje in het park, die deze kazemat gebruikte voor het koel houden en opbergen van de stock van de drank. Het Chalet Suisse moet namelijk volledig op het uiteinde van de bunker gestaan hebben (er net niet bovenop). Deze kazemat was op dat moment wel gekend en aanwezig maar toen zeker niet verbonden met de bunker. U kan de locatie nog altijd vlot terugvinden omdat er ter plaatse nog altijd een stukje betonplaat ligt, dat nog een restant is van het verdwenen chalet.

Bovenstaande schets is een doorsnede "CC" bij het originele situatieplan. Je ziet hier net zoals op het plan erboven opnieuw de lange toegangsgang getekend die dan vanaf de Leopold II laan de toegang vormde van de bunker. De toegang van de bunker is echter nooit zo geweest maar altijd zoals hij ook heden nog terug te vinden is. Dit is dus een afwijking op de plannen die nooit zo is uitgevoerd geweest (schets: KLM Moskou-archieven).

Wat ook op deze schets duidelijk wordt, is dat het niveau van de bunker ongeveer gelijk is met het niveau van de Leopold II-laan. Ook zal het terrein bij het aanleggen van de bunker reeds een heuvel geweest zijn (mogelijks wel kleiner). Het is niet dat de heuvel pas is ontstaan na het ontwerpen van de bunker. Enkele bewijzen hiervan zijn het reeds aanwezige "Chalet Suisse" en de nog aanwezige kazematten in de ondergrond. Mogelijks heeft de heuvel ook te maken met een wijze om de nog aanwezige kazematten uit de ondergrond aan het zicht te onttrekken. Vergeet ook niet dat er in het amfitheater achteraan, ook nog baksteenrestanten te zien zijn van nog aanwezige kazematten. Ook daar zitten zeker nog bestaande kazematten verstoken in de ondergrond.

Bovenstaande doorsnede "BB" toont ons ook nog enkele interessante zaken. Het is een doorsnede ter hoogte van de originele nooduitgang van de bunker. Deze bevindt zich aan de kant van de heuvel (weg van de Leopold II-laan). Het lijkt onwaarschijnlijk voor velen, maar op deze kant steekt het beton van de bunker werkelijk buiten aan het oppervlak. Men moet goed kijken maar als men komende uit de richting van de kiosk gaat in de richting van de grottenstructuur, kan men inderderdaad een betonnen gedeelte van de bunker aan het oppervlak zien op de rechter kant, halverwege de hoogte van de heuvel (schets: KLM Moskou-archieven).

Deze schets toont ook heel duidelijk hoe dik de betonnen onderdelen wel niet zijn. De fundering van de bunker is een betonnen plaat die globaal rondom 1 meter breder is dan de structuur die er zich boven bevindt. De dikte van deze funderingsplaat is 80 cm en ze is dubbel gewapend. Op de schets ziet u ook in een baksteen opgetrokken tussenwand tussen de volgens deze schets opgedeelde huidige pompenkamer. Andere gewapend betonnen tussenwanden waren ook steeds minimum 1 meter dik en dubbel gewapend.

De eigenlijke buitenwanden van de bunker zijn net zoals de aanvalskanten van andere Belgische bunkers (ook deze van Bruggenhoofd Gent), 1.30 meter dik en maar liefst 5 dubbel gewapend.

De dakstructuur is maar liefst 3 meter dik en 13 keer gewapend.

Op basis van plannen van 12-12-1938 werd al verduidelijkt dat het toegangscomplex niet ging worden zoals eerst getekend met een lange gang. Het werd gewijzigd in een driedubbele trap vertrekkend vanuit een Chalet bovengronds.

Deze eerste schets is van de hand van Mr Ghislain Mineur. Hij toont de volledige opbouw vanaf het Chalet tot intern in de bunker.

Volledig bovenaan starten we met een accordeondeur naar de eerste toegangstrap. Beneden deze 1e trap is een eerste gasdichte deur naar de lager gelegen structuur. Dan volgen 2 trappen met halverwege een balkon. Eenmaal beneden heeft men een gasdichte deur naar een daar nog aanwezige gerecupereerde kazemat van de Citadel van Gent. Deze zit nog niet in de bunker zelf en zal allicht ooit gediend hebben als een soort van berging van minder cruciale zaken ten tijde van het originele Belgische concept. Rechts van de trap kom je op de zware gepantserde deur die een geknikt toegangssas afsluit dat op zijn beurt is afgesloten met nog eens 2 gasdichte deuren. Voorbij dit geknikte sas, komt men in de eigenlijke bunker.

Deze twee doorsnedes tonen het trappencomplex. Ook dit zit in een gewapend betonnen structuur met toch ook gewapend betonnen buitenwanden van 60 cm dik. (plannen: Collectie Gents Stardsarchief)

Bovenzicht op dit trappencomplex en links onderaan de aansluiting naar de bunker zelf. (plan: Collectie Gents Stardsarchief).

Hierboven een van de weinige foto's van het originele chalet bij de bunker. Je merkt dat het op de foto nog een klein smal gebouwtje is. De foto is in feite zelfs reeds te koppelen aan de latere Duitse bezetting. We kijken hier trouwens op de achterzijde van het chalet. Achter het chalet zie je duidelijk dus loopgrachten aangelegd, bekleed met matten van gevlochten wilgentakken. (Foto Collectie Peter Taghon uit een fotoboek van de 10e Komp Lüftnachrichten)

Vanaf hieronder zitten we met de beschrijving van de bunker zelf. We vervolgen ons met de grondplannen van de toenmalige structuur.

Bovenstaand grondplan is dan uiteindelijk het grondplan zoals de bunker zo goed als origineel werd uitgevoerd. In grote lijnen klopt dit ook nu nog altijd met de interne structuur van de bunker.

Dit zijn dan 2 globale doorsnedes van de bunker (Schetsen: KLM Moskou-archieven). De bovense is een langsdoorsnede, de onderste een dwarsdoorsnede.

In de lengte bevat de structuur in grote lijnen gekeken 5 betonnen compartimenten. De totale lengte van de structuur is op deze manier 24,92 meter. De breedte van de structuur is op zijn breedste 17,88 meter. De totale hoogte van de structuur is 6.30 meter. Dit is dan 80 cm fundering, 2,50 meter hoogte van de kamers intern en het plafond van 3 meter.

Zoals al gemeld, was de bunker voorzien van een soort primitieve vorm van centrale verwarming met als bron het koelwater van de stroomgroep. Hieronder een schets van dat koelwater en verwarmingscircuit.

Het koelwater werd vertrekkend vanaf de pompenkamer die toen blijkbaar in 2 gedeeltes was gescheiden via een bakstenen tussenwand, rondgestuurd tegen het plafond van de verschillende grotere betonnen ruimtes. (Schets: Collectie Ghislain Mineur)

Dit koelwater werd rondgestuurd in de betonnen ruimtes van de bunker tegen het plafond met metalen buizen van 80 mm (2 duims buizen).

Hierboven nog eens een detail van de stroomgroep en het systeem het het koelwater in de technische ruimtes. (Schets: KLM Brussel)

Op 16-03-1939 komt onder andere ook te Gent een schrijven toe met interne inlichtingen vanwege de CPRA Bunker te Brussel die op dat moment al afgewerkt was. Men probeerde de andere militaire overheden toch voldoende aandacht te doen laten schenken aan onderstaande te verwachten problemen:

  • Men diende nauwlettend toe te zien dat het ganse systeem van ventillatie en verwarming voldoende correct werkt gezien vochtigheid in de bunker zeer nadelige gevolgen kon hebben voor de telefonie-installaties die in de bunkers aanwezig waren.
  • Het plafond van de bunker in Brussel bleek ook zeer slordig afgewerkt waardoor er ook veel stof vrijkwam in de bunker zelf.
  • De lichtinstallatie in de bunker in Brussel bleek zondanig te werken dat men steeds overal de verlichting activeerde en niet kamer per kamer, wat zeer hoge nutteloze stroomverbruiken creëerde.
  • Ook bleek de bunker in de gang niet te beschikken over een bel zodat het niet altijd even vlot werkte om in de afgesloten bunker binnen te komen.

Op 28-03-1939 wordt de bouw van de bunker toegekend aan de firma L.L. & N. De Meyer uit Zelzate. Dit is heden de Firma CEI De Meyer gevestigd in Merelbeke. Toen was die firma gespecialiseerd in het bouwen van Nijverheidsgebouwen en industriële bouwwerken. Heden ligt deze firma zijn specialiteit veel minder op utiliteitsbouw maar werken ze in hoofdzaak voor de NMBS en Infrabel.

De bouw werd toegekend voor de toenmalige prijs (1939) van 1.500.000 Bef (oude Belgische Franken). Rekening houdend met levensduurte en inflatie zou dit heden ten dage ongeveer neerkomen op € 2.700.000 (anno 2023).

De bekostiging van de bouw was voor rekening van de Dienst Militaire gebouwen van Oost-Vlaanderen.

Rond deze datum ontvangt de aannemer pas de eerste keer officiële plannen voor wat hij hier dient te bouwen. Er wordt ook nog eens apart de nadruk gelegd op een aantal cruciale plaatsen waar doorgangen dienden te worden voorzien doorheen de buitenwanden.

Belangrijkste doorgangen doorheen de buitenwanden van de bunker.

  • Rechts onderaan zie je de doorgang van telefoniekabels in het kleine sas na de hoofdingang. Deze komen dus uit de richting van de daarachter nog gelegen kazemat van de oude Citadel.
  • Onderaan de pompenkamer is een grote doorgang voorzien. Dit was voor de aanzuig van zuivere lucht voor de stroomgroep.
  • Nog meer naar de onderhoek links was de doorgang van de uitlaat van de stroomgroep naar buiten.
  • Netstroom en water komen (nog altijd) binnen doorheen de linker zijwand van de toenmalige ruimte van de stroomgroep. Dit is nog altijd de locatie waar de stroom heden binnenkomt. Leidingwater is ondertussen alternatief binnengebracht in het chalet omdat de oude leidingen allen verliepen doorheen loden buizen.
  • Bovenaan rechts aan de telefoniekamer is er de doorgang voor een zware telefoniekabel met maar liefst 100 paren van kabels.

Op 12-04-1939 worden ook de elektrische schema's overgedragen aan de firma "Entreprises et Appareillage Electriques SA" uit Brussel die dient in te staan voor de elektrische instalatie en inrichting van de bunker. Voorlopig ontbreekt alle verdere info over wat van deze firma nog is geworden later.

De verlichting was in het originele concept gebaseerd op het publieke stadsnet van electriciteit. Bovenaan de eerste trap naar beneden bevond zich een lichtschakelaar die een soort van noodverlichting activeerde om de bunker te kunnen betreden. Dit bracht de gebruikers tot bij de benzine-stroomgroep. Eenmaal deze werkte was er globaal verlichting in de bunker (dus niet per ruimte, maar globaal in de ganse structuur). Ook vanaf dat ogenblik was er maar stroom om alle telefonienetwerken in de bunker ten volle te kunnen benutten.

Wel volg op dit schrijven reeds op 22-04-1939 de vraag van deze firma uit het ontwerp van de nooduitgang beperkt aan te passen omdat deze ook gebruikt ging worden om enkele grotere en zwaardere componenten van deze installatie in de bunker te krijgen. Via de normale toegang werd dit als onuitvoerbaar beschouwd. Dit is allicht de reden dat bepaalde betonnen hoeken in deze nooduitgang zijn afgerond of afgesneden.

Op 16-10-1939 komen deze details in plannen vrij. Ze handelen over welke schouwen bij de gelijkaardige bunker in Brugge dienen opgetrokken te worden. Voor alle duidelijkheid, kloppen deze qua lokatie zeker niet 100% met de situatie in Gent maar de opbouw is allicht vrij identiek. Weet omdat dit schetsen zijn horende bij de gelijkaardige bunker in Brugge, dit ook een aantal kleinere verschillen verklaart.

Bovenstaande schets toont de bovenzijde van de bunker in Brugge. Merk op dat de schouwen die je heden bij de bunker in Gent ziet zeker niet perfect stroken met wat je hier ziet. Ze vallen allicht wel te koppelen naar wat je daar ziet. (Schets: KLM Brussel)

Hoe valt het bovenstaande te verkoppelen naar de situatie in Gent:

  • Zowel aan de bovenzijde als aan de onderzijde zien we in een verticale lijn 2 schouwen aangeduid met "Entrée d'air". Via deze schouwen kwam verse lucht naar binnen in de bunker.
  • Op de linker kant (op uitkant bunker) stond een schouw die staat gemerkt met "Sortie d'air vicié" wat de uitgang was van de overtollige lucht afgestoten door het ventillatie- en filtersysteem.
  • Ook onderaan staat nog een schouw met de vermelding van afvoer van "Air vicié" maar daar bevat de uitlaat ook nog de uitlaat van de benzinestroomgroep.

Hierboven nog een aantal details van de toenmalige schouwen bij de bunker in Brugge (dus niet Gent) (Schetsen: KLM Brussel).

Dit zijn op dat moment gevraagde aanpassingen van de allicht veel eenvoudigere en kleinere voorziene schouwen omdat men toch wel degelijk begon te vrezen voor sabotage bij effectief gebruik van deze bunkers. De bovenste schets toont onder andere dat deze schouwen 6 meter boven het maaiveld uitstaken en volledig werden opgetrokken in gewapend beton. Deze waren bijkomend ook nog serieus verankerd in het beton van het dak van de bunker.

Men was zich wel degelijk bewust van een aantal risico's gekoppeld aan de aanwezigheid van schouwen voor de er onderstekende bunker:

  • De originele bunkers werden beschouwd als bestand tegen oorlogsgassen. In geval van een bombardement met oorlogsgassen, diende alvast elke vorm van aanzuig van lucht van buitenaf tijdelijk te worden gestopt en overgegaan om recuperatie van lucht die al in de bunker aanwezig was.
  • Ook zie je dat de uitlaten steeds zo zijn gemaakt dat het laatste stukje van de uitlaat opnieuw naar beneden loopt. Dit om te vermijden dat men al te vlot toch nog een projectiel met giftige stoffen, na verwijderen van de rooster, in de bunker zou gegooid krijgen. Grootste risico, waren ook maar de inlaatschouw gezien een uitlaat ook maar een uitlaat blijft en dus normaal, zelfs effectief naar binnengegooide gassen, opnieuw automatisch naar buiten zouden worden afgeleid.

Hieronder enig detail van het ventillatiesysteem zoals aanwezig in de bunker in het originele concept te Gent. Wetende dat bovenstaande uitleg past bij de bunker van Brugge, valt dit wel te verkoppelen naar wat in Gent nog te vinden is aan schouwen.

De schetsen zoals hierboven te zien, waren de dada's van Mr Ghislain Mineur die zelf nog werkte aan de pompen en de installaties in de bunker toen deze nog in werking was ten tijde van de Civiele bescherming. (Schets: Collectie Ghislain Mineur)

Het globale systeem kon zowel lucht van buitenaf of gerecupereerde lucht uit de verschillende ruimtes aanzuigen door middel van een zware ventillatiepomp in de pompenkamer. Deze lucht werd dan sowieso eerst over een koolstoffilter gejaagd alvorens dan volgens gewenste debieten ingeblazen te worden in de verschillende ruimtes.

De "blauwe" leidingen tonen de aanzuig van verse lucht van buitenaf naar intern in de bunker. Deze zware dikke buizen met een diameter van 40 cm zitten in de fundering van de bunker mee ingestort. Dit moet volgens deze schetsen hogerop gekomen hebben van 2 schouwen, eentje bovenaan en eentje onderaan de schets. Voor de bunker in Gent zal dit enerzijds aan de bovenzijde de schouw geweest zijn die nu nog altijd terug te vinden is in de talud tussen Chalet en het Theodore Canneelpad. Dit lijkt mij zeer logisch gezien dat een zeer goed en weinig opvallend schouwtje is, wat logisch zou zijn voor een luchtinlaat. De tweede onderaan bedoelde schouw zal dan de schouw achter het toegangschalet geweest zijn. In de periode van de Civiele bescherming is deze alvast aangepast als uitlaat voor de toen daar geplaatste Dieselstroomgroep. Sindsdien zal de bunker enkel als aanzuig van zuivere lucht de eerste vermelde schouw in het talud hebben gehad.

De horizontaal getekende blauwe buis liep dan enerzijds naar de grote pomp in de pompenkamer. Hierbij is de schouw uiterst links dus effectief allicht een uitlaat van overtollige lucht alsook de reeds via het filtersysteem afgevoerde overtollige lucht. Voor de bunker in Gent zal dit de grote schouw geweest zijn bovenaan het talud langs de wegel richting Amfitheater.

De heden nog altijd zichtbare en onderling bovenaan verbonden dubbele en enkele schouw op het boventerrein van de bunker staan, zijn mogelijks niet beiden origineel. Mogelijks dient dan vooral de dubbele schouw betwijfeld te worden. Allicht is ooit wel een van die schouwen ooit gebruikt geweest voor het opvangen van de uitlaat van de benzinestroomgroep.

De interne afzuig van vuile lucht uit de ruimtes gebeurde via de rode buizen. Een gedeelte van de interne lucht werd op die wijze steeds afgezogen aan de bovenzijde van de kamers via roosters aan de bovenzijde van de kamers. De zware pomp in de pompenruimte zoog deze lucht, net zoals een gedeelte verse buitenlucht in die richting om deze dan via een koolstoffilter opnieuw volgens gewenste debieten in te blazen in de verschillende ruimtes van de bunker. Dit inblazen gebeurde dan via de roosters in de vloeren.

Voor een goede werking van het ventillatiesysteem, dienden de gasdichte deuren gesloten te zijn omdat de bunker in overdruk werd geplaatst. Hierdoor werd automatisch lucht van binnen naar buiten geperst en kon via de standaard uitlaten, onmogelijk automatisch eventueel vuile lucht binnenkomen in de bunker.

Op 20-10-1939 moet de bunker zeker in ruwbouw afgewerkt geweest zijn gezien op dat moment van de militaire overheid naar de Stad Gent wordt gevraagd het terrein om en rond de bunker te ontdoen van sporen van de bouw ervan. Dit omvatte enerzijds het opnieuw beplanten van de aangeroerde gedeeltes van het terrein met daarin de bunker alsook het plaatsen van een afsluiting nabij de toegang tot de bunker. Ook verluchtingschouwen dienden bijkomend uit het zicht onttrokken te worden en alvast bemoeilijkt om vlot te benaderen. Er werd naar de stad Gent een budget voorzien van 2530 BEF (heden +/- € 5500) om dit uit te voeren.

Op dit moment wordt ook bijkomend opdracht gegeven de bunker nog bijkomend te camoufleren door hem allicht nog meer te verbergen onder de heuvel van het terrein. Hiervoor wordt een bijkomend budget voor zien van 7530 BEF (ongeveer € 15.000 nu)

Op 9-11-1939 volgt een bijkomende nog uit te voeren opdracht, en dit voor een bunker die in totaal 1.500.000 BEF kost, namelijk de bouw van een bovengrondse fietsenstalling en sanitair (onder andere dus toiletten) voor een prijs van 40.000 BEF (ongeveer € 80.000 nu). Mag dit dan een onbegrijpbare kronkel zijn, de bouw van een dergelijke bunker waar men zou moeten weken kunnen in overleven zonder dat de vijand hen zou mogen kunnen storen maar intern voorziet men geen toiletten...

Op 3-12-1939 vinden we het schrijven terug met de melding dat de bouw van een provinciale bunkers van het CPRA vlot verloopt. Op dat moment wordt gemeld dat deze van Namur, Mons en Gent in ruwbouw volledig zijn afgewerkt. De militaire overheid meldt dat het misschien niet slecht zou zijn de vloer en de wanden te bekleden met bv linoleum om de bunkers minder luidruchtig te maken.

Hiervoor zal rond deze periode een extra budget voorzien worden van 20.000 BEF (€ 40.000 nu) om de bunker globaal van linoleum vloerbekleding (en allicht ook deels wandbekleding te voorzien.

Op 19-12-1939 volgt een facturatie aan het Ministerie van Defensie voor enerzijds afronden van de betaling van in totaal 1.500.000 BEF die was voorzien voor de bouw van deze bunker en nog eens 67.530 BEF voor extra werken eerder vermeld om uit te voeren vanaf 20-10-1939.

Het lot van de amper afgewerkte CPRA bunker van Gent in de meidagen 40

Toen op 10 mei 1940 Duitsland binnenviel, was deze bunker allicht amper operationeel en nog in een laatste fase van afwerking. In elk geval is er tot op heden nog geen info opgedoken waaruit zou blijken dat de bunker ooit in die periode zou zijn gebruik voor zijn functie van inlichtingenpost en alarmcentrale voor luchtalarmen in Oost-Vlaanderen..

Wel is hij tijdens de 18-daagse veldtocht kort gebruikt geweest door de Belgische eenheden van de 2e DTCA. Dit waren wel degelijk de Belgische eenheden die zich bezighielden met de luchtafweer. Zij zouden van 16/05/1940 tot 18/05/1940 deze bunker gebruikt hebben als commandopost voor hun observaties op de Scheldestelling en het kanaal Gent-Terneuzen. Op dit laatste kanaal stonden ze permanent in contact met een 20 loerposten achter het kanaal om tijdig de vijand te proberen spotten aan de overzijde van het kanaal.

Op 18/05/1940, dus nog voor de slag om de Schelde (en Bruggenhoofd Gent) plaats vond (20/05/1940 tot en met 22/05/1940) en ook zeker voor de slag om het kanaal Gent Terneuzen plaats vond (van 22/05/1940 tot en met 23/05/1940), verliet de 2e DTCA reeds deze bunker om hem in te ruilen voor de gelijkaardige bunker van de CPRA te Brugge. Die bunker zouden ze daar dan blijven bezetten tot 28/05/1940, de dag van de Belgische capitulatie.

Van 20/05/1940 tot 23/05/1940 stond in het Citadelpark verdekt de 4e Groep van de 4e Legerartillerie opgesteld met 3 Batterijen van elk 4 Obussiers 150 mm model 1917. Deze artillerie stond niet opgesteld in het park om tot actie over te gaan maar ze stonden er verdekt opgesteld tussen de bomen om niet gespot te worden uit de lucht. Deze artillerie-eenheden hoorden namelijk als artilleriesteun bij de Ardeense Jagers die bij de slag om de Schelde op de achterlijn in reserve lagen. Ook hun bijhorende artillerie dus.

Een laatste wapenfeit situeert zich op 23/05/1940 bij de val van de stad Gent. Op dat moment is er sprake van de Groep Cyclisten van de 16e Infanteriedivisie die een artilleriebeschieting aanvraagt op de Leopoldkazerne en het Citadelpark omdat in het park en de kazerne de eerste Duitse troepen worden gespot.

Op deze aanvraag werd zowel het park als de kazerne beperkt beschoten. Enerzijds door de 1e Batterij van de 12e Artillerie die stond opgesteld ten zuidwesten van Mariakerke en anderzijds door 2e Groep van de 14e Artillerie (exacte locatie niet gekend). Hun beschietingen zullen allicht geleid hebben tot de eerste zware schade aan het beeld van Promotheus, achteraan in de orkestbak van het Amfitheater.

Om 17u25 openden de 4e Groep van de 16e Artillerie en de 6e Groep van de 14e Artillerie nogmaals kort het vuurop het Citadelpark vanaf de spoorlijn ter hoogte van de Sterre, op het Citadelpark. Dit was het ogenblik dat letterlijk de eerste Duitsers het park betraden. Ze vuurden een 10 tal obussen af.

Hierbij wordt alvast ook het later bij de bunker bijgebouwde sanitaire blok dat ook tevens een fietsenstalling bevatte getroffen.

Om 17u33 werd zelfs een korte beschieting gevraagd van de Leopoldkazerne, waar uiteindelijk ook 5 obussen werden op afgevuurd.

Om 18u zweeg het Belgisch geschut en begon ook dringend hun terugtrekking op het Schipdonkkanaal.

Beschouw dit ook meteen als de val van een nooit echt voor gevochten Belgische commandobunker in het Citadelpark. Vanaf dat ogenblik komt een zo goed als totaal afgewerkte commandobunker met heel goede telefonieverbindingen, intact in Duitse handen.

Van de Nederlande bunkerliefhebber Wim van der Velden mocht ik trouwens ooit deze 3D-tekeningen van de originele bunker ontvangen, opgesteld op basis van de originele plannen uit 1938, waarvoor dank.

Hoe het de bunker verging na de meidagen '40 verneemt u in de volgende reportage.

Graag had ik bij deze onderstaande diensten willen danken voor het mogelijk maken van deze reportage:

  • De diensten Stadsarcheologie en Stadsarchief, beiden gevestigd in "De Zwarte Doos", Dulle Grietlaan 12, 9050 Gentbrugge voor het ter beschikking stellen van de originele kaarten, schetsen en afbeeldingen.
  • Bron voor de geschiedkundige uitleg: Buskruit en Sauerkraut - Oorlogsbronnen in de Zwarte Doos (20e eeuw) - Materiële oorlogsbronnen in Gent p110-111 : G. Antheunis, M.C. Laleman)
  • Het Koninklijk Militair Legerarchief in Brussel - meer specifiek de info die ook daar nog is opgedoken in de Moskou-archieven over deze bunker.
  • De Gentse Groendienst voor hun vlotte medewerking.
  • Mr. Ghislain Mineur voor zijn meer dan deskundige uitleg over het originele Citadel en de er in verweven commandobunker. Weet dat veel van bovenstaande uitleg ook gebaseerd is op zijn prospectie en onderzoekswerk.